21

==

‘Mevrouw Rafferty.’ Holden Bennington leek verbaasd om Lorna te zien. ‘Ik dacht niet dat u nog problemen met uw rekening had.’

‘Daarvoor ben ik hier ook niet,’ zei ze, waarna ze er zogenaamd fluisterend aan toevoegde: ‘En kun je misschien iets discreter zijn als je je klanten in de lobby aanspreekt?’

Holden keek om zich heen. ‘Er zijn hier alleen maar medewerkers,’ merkte hij op.

Ze had kunnen aanvoeren dat die niet allemaal over haar geldproblemen hoefden te weten, maar ze deed dat maar niet. ‘Ik wil graag informatie over een lening.’

Hij lachte hardop. Gemeend. Maar toen hij merkte dat zij niet lachte, keek hij haar serieus aan en zei: ‘Dat kunt u niet menen.’

Ze hield haar kin omhoog. ‘Dat meen ik wel.’ Toen, voordat hij haar meteen weg kon sturen, voegde ze eraan toe: ‘Ik hoopte op je advies. Alsjeblieft.’

Hij keek even naar haar, waarna hij diep zuchtte en zei: ‘Oké. Goed. Maar ik denk wel dat ik hier koffie bij nodig ga hebben. Ook wat?’

‘Graag. Zwart is prima, dank je.’

Hij knikte. ‘Loop maar vast naar mijn kantoor. Ik kom er zo aan.’

Ze liep naar zijn kantoor en ging op de ongemakkelijke stoel zitten. Er stond een ingelijste foto van een jochie in honkbaltenue op het bureau en Lorna vroeg zich af of dat zijn kind was. Dat zou een geheel nieuwe, onverwachte draai geven aan haar voorstelling van hem, hoewel het wel verklaarde waarom hij zich zo verdomde belerend gedroeg.

‘Sorry dat het zo lang duurde.’ Holden kwam binnenlopen en zette een plastic bekertje met koffie voor Lorna’s neus op het bureau. De koffie, waar duidelijk melk in zat, klotste over de rand op het bureau. Hij vloekte en wilde een tissue uit de doos op zijn bureau pakken, maar Lorna hield hem tegen.

‘Laat maar, het lukt wel.’

‘Hij stond uit, dus moest ik een nieuwe pot zetten.’

Ze knikte en nam een slok van de dikke vloeistof.

‘Je had om zwarte koffie gevraagd zeker?’ Holden sloeg met de muis van zijn hand op zijn voorhoofd. ‘Shit, sorry. Ik haal nieuwe.’

‘Nee, nee, dit is best. Dit is prima.’ Ze nam nog een slokje. ‘Hoewel ik moet zeggen dat we volgens mij iets hebben gevonden waar ik meer verstand van heb dan jij.’

Hij haalde zijn schouders op. ‘In de keuken ben ik reddeloos verloren.’

‘Misschien kun je mij leren hoe ik een lening aanvraag voor het starten van een bedrijf, dan zal ik jou leren een fatsoenlijke pot koffie te zetten.’

‘Afgesproken.’ Hij nam een slok van zijn eigen koffie en trok een vies gezicht.

‘Is dat je zoon?’ vroeg Lorna, en ze wees naar de foto. Ineens hoopte ze dat het niet zo was.

Ze had geluk. Hij schudde zijn hoofd. ‘Mijn neefje. Ik heb geen kinderen. Ook geen vrouw.’

Waarom vond ze dat een opluchting?

‘Ik ook niet,’ zei ze nodeloos.

Hij moest lachen. ‘Eindelijk hebben we iets gemeen.’ Maar zodra hij het gezegd had, keek hij alsof hij er spijt van had dat hij zo persoonlijk was geweest, zelfs al ging het om zoiets kleins. ‘Over wat voor bedrijf wilde je het hebben? Iets wat je echt van plan bent of is het theoretisch?’

‘Ik ben het echt van plan.’

Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘O?’

‘Je lijkt verbaasd.’

‘Dat ben ik ook.’

Ze kon niet geloven dat hij zo lomp deed. Hij probeerde zijn verbazing niet eens te verbergen. ‘Doe vooral niet alsof voor me.’

Hij leunde naar achteren en sloeg zijn armen over elkaar. ‘Je bent niet het soort vrouw dat een verkeerde voorstelling van dingen wil hebben.’

Hij had gelijk. ‘Behalve dat chocola gezond is,’ stemde ze in. ‘Dus laten we maar ter zake komen. Stel dat ik met een aantal andere mensen een bedrijf wil opstarten en we daar een lening voor nodig hebben. Hoe gaat dat in zijn werk?’

‘Wat voor soort bedrijf is het?’

‘Import. Zoiets. Importeren en distribueren.’

‘Waarom vertel je me niet wat je precies in gedachten hebt?’

‘Oké, een vriendin van me heeft een machtige vriendin, iemand wier naam je iets zal zeggen maar die ik niet kan noemen, en haar neefje is een Italiaanse schoenenontwerper. Een heel goeie. En, geloof me, ik heb verstand van schoenen.’

Holden knikte ernstig. ‘Dat wil ik wel geloven.’

Natuurlijk. Hij had alle afschrijvingen van Ormond’s, Nordstrom, Zappos, DSW enzovoort gezien. ‘Oké, maar die jongen maakt dus prachtige schoenen, en die willen wij importeren. We willen de stoute schoenen aantrekken, als het ware.’

Toen gebeurde er iets verbazingwekkends. Holden Bennington III lachte warempel. En het stond hem goed. ‘Oké, hebben jullie een bedrijfsplan?’

‘Naast wat ik je verteld heb?’

‘Iets formeels. Een geschreven beschrijving van het voorgenomen bedrijf, kostenraming, mogelijke winst enzovoort.’

‘Ja. Joss, een van mijn...’ Ze aarzelde. ‘... zakenpartners is daarmee bezig.’

‘Mooi. Had je al aan durfkapitalisten gedacht?’

De tijd die ze op de universiteit had doorgebracht, was toch geen complete verspilling geweest. ‘Zorgen dat mensen erin willen investeren, bedoel je?’

‘Ja. Veel mensen denken dat het betekent dat je naar grote gevestigde bedrijven moet stappen om investeerders te krijgen, maar daar vergissen ze zich in. Grote gevestigde bedrijven hóéven niet in nieuwkomers te investeren. Je moet met succesvolle nieuwe bedrijven gaan praten, van tussen de drie en vijf jaar oud.’

‘En helemaal geen banklening nemen?’

‘Niet helemaal niet. Maar investeerders geven je aandelenvermogen, en dat maakt je aantrekkelijker voor banken.’

Ze mocht die Holden wel.

Hij ging verder en vertelde haar enthousiast alle creatieve manieren om aan financiering te kunnen komen, en investeerders te zoeken. Hij opperde dat een zakelijke lening mogelijk was voor de opstartkosten als Lorna of een van haar partners iets waardevols zoals onroerend goed als onderpand hadden. Nu bleek dat zijn hart bij handel lag, maar dat hij werk nodig had en niet had kunnen weigeren toen de bank hem wilde hebben.

Bijna een uur later keek Holden op zijn horloge en zei: ‘Shit. Ik moet naar een vergadering.’ Hij keek op naar Lorna en leek verrast door zijn eigen vraag toen hij vroeg: ‘Zullen we een keer uit eten gaan? Dan kunnen we er verder over praten.’

Ze was ook beslist verrast door haar eigen antwoord. ‘Graag.’

Ze liep vrolijker naar huis dan ooit na een bankbezoekje.

Holden Bennington.

Ze ging uit eten met Holden Bennington. Het was maar moeilijk te geloven. Daarentegen was het meeste wat de laatste tijd in haar leven gebeurde moeilijk te geloven. En dan vooral Sandra’s onthulling dat ze telefoniste van een sekslijn was. Dat had Lorna nooit achter haar gezocht.

Zo zag je maar weer hoe weinig je aan mensen af kon lezen, zelfs als je dacht dat je daar expert in was na jaren in de horeca.

***

Later kon Lorna zich hun etentje bij Clyde’s amper herinneren.

Wat na het eten gebeurde wiste dat compleet uit haar geheugen.

Ze gingen naar Lorna’s appartement en ze bood Holden een biertje aan.

‘Lekker,’ zei hij. ‘Maar blijf zitten, ik pak het zelf wel. Je hoeft mij niet te bedienen.’

‘Ik doe het graag,’ zei ze, omdat ze aan alle gênante dingen dacht die hij in haar koelkast zou vinden; bakken half opgegeten Chinees, notentaart in een afhaalbakje van Jico, bijna elke denkbare soort kaas en blikjes Slim-Fast die zo oud waren dat het vorige logo van het bedrijf er nog op stond.

Dat bleek niet uit te maken, want ze stonden allebei tegelijk op en zetten een stap richting de keuken, waardoor ze in de kleine ruimte tegen elkaar op botsten en – hoe het gebeurde wist Lorna niet zo goed – in elkaars armen terechtkwamen. Ze raakten verstrengeld in zo’n hete kus dat hij wassen lippen had kunnen smelten.

Holden was kundig en wist precies wat hij moest doen om haar passie binnen afzienbare tijd hoog op te krikken.

Twee weken geleden zou ze nooit geloofd hebben dat ze er ook maar aan zou dénken om seks met hem te hebben. Nu kon ze geen seconde langer wachten om zijn kleren van zijn lijf te scheuren.

Wat gek was.

Ze hoorde niet zo impulsief meer te zijn.

Ze liet los en zei hijgend: ‘Wat doen we nu? Misschien moeten we hier wat langer over nadenken voordat we verdergaan.’

Hij lachte en, of ze nu wilde of niet, ze kon er niet omheen hoe hij kraaienpootjes aan de zijkanten van zijn prachtige blauwe ogen kreeg als hij glimlachte. ‘Ik wil dit al vanaf onze eerste ontmoeting,’ zei hij, en hij zoende haar weer.

‘Maar...’ Ze maakte zich los. Gevolgen, herinnerde ze zichzelf. Ze hoorde na te denken voordat ze tot handelen overging.

‘Hou je mond,’ zei hij met een glimlach, waarna hij zijn mond weer op de hare drukte en slagroom van haar binnenste maakte.

‘Wacht even.’ Ze trok haar hoofd weer naar achteren. Dit hoorde niet. Ze moest hem vragen wat het betekende, of ze samen een toekomst hadden. Als het wat werd, zou hij dan zo’n man zijn die haar op rantsoen zette? ‘Ach, wat zou het ook,’ zei ze, toen ze zich realiseerde dat nu níét het moment was om aan gevolgen te denken alvorens te handelen.

Dat kon altijd nog.

***

Buiten het feit dat Sandra’s kennis de advocaat het steeds over ‘Penelope’ had als hij over Sandra sprak, verliep het telefoongesprek dat Joss met hem voerde heel goed. Hij verzekerde haar ervan dat als ze gedwongen werd om dingen te doen die niet in haar functieomschrijving stonden, ze daar niet hoefde te blijven werken.

Het zou hoffelijk van haar zijn als ze een opzegtermijn handhaafde, zei hij, of aan zou blijven totdat ze iemand anders aangenomen hadden, maar daar was ze niet toe verplicht.

Toch was Joss niet zo zeker van zichzelf toen ze Deena Oliver opzocht om haar het nieuws te vertellen.

Deena was met haar nagels bezig en keek naar een middagtalkshow op tv.

‘Mevrouw Oliver.’ Joss wilde dat ze assertiever was, maar ze had nog nooit ontslag hoeven nemen omdat ze haar werk niet leuk vond, alleen omdat ze op de campus ging wonen, en ze keek er niet bepaald naar uit. ‘Kan ik u even spreken?’

Deena Oliver keek nog even opzettelijk naar de tv voordat ze Joss aankeek. ‘Ik zit een show te kijken.’

‘Ja, maar de jongens zijn er nu niet, en ik moet u echt even alleen spreken.’

Met een enorme zucht richtte Deena de afstandsbediening op de tv en zette het beeld stil, waarna ze zich met een afzichtelijke hardheid in haar ogen tot Joss wendde. Hoe een menselijk wezen het voor zichzelf kon rechtvaardigen om zo naar een ander menselijk wezen te kijken, kon Joss niet begrijpen.

‘Wat is er?’ vroeg Deena diep zuchtend.

Joss merkte op dat ze haar niet vroeg om te gaan zitten. Dat was te verwachten. Mooi. Des te gemakkelijker was het om de kamer te verlaten als ze uitgepraat was. ‘Ik moet het met u over mijn werk hier hebben.’

‘Wat is daarmee?’ Ze vijlde haar nagels met een bruusk schurend geluid. ‘Verontschuldigingen zullen niets helpen, hoor.’

Verontschuldigingen? ‘Ik... Ik ben niet tevreden met mijn werk.’ Nee, dat klonk niet goed. Tevreden was niet het juiste woord. ‘Ik bedoel...’

Schuur schuur schuur. ‘Hoe bedoel je, niet tevreden? Is dat dan de bedoeling?’ Deena schudde haar hoofd in antwoord op haar eigen vraag. ‘Je bent kindermeisje, geen superster.’

Joss ademde vlug in. ‘Goed, wat ik bedoel, ik ben niet... denk niet... ik ben dol op de jongens, maar ik denk niet dat ik ze nog kan helpen. Misschien is dat ook nooit het geval geweest.’ Dit was niet gemakkelijk, en dat mevrouw Oliver haar nadrukkelijk niet aan wilde kijken maakte het alleen maar erger. ‘Dus dien ik mijn ontslag in.’

Deena hield op met nagelvijlen. Ze keek op naar Joss terwijl ze tegelijkertijd op haar neerkeek. ‘Ontslag? Je hebt een jaarcontract.’

‘Nou, ja, we hadden een contract.’ Ze had dit zo vaak geoefend op haar kamer, maar in het echt was het zoveel moeilijker. ‘Maar de voorwaarden waren dat als de ene partij vond dat de andere partij zich niet aan de bepalingen van het contract hield, die het op kon zeggen en, nou ja, ik heb niet het gevoel dat ik het werk doe waarvoor ik ben ingehuurd.’

Deena snoof. ‘Daar zijn we het dan over eens.’

‘Ik bedoel,’ zei Joss, die lichtelijk pissig werd, ‘dat ik vind dat u veel meer van me vraagt dan de functie inhoudt.’ Er volgde een ongemakkelijke, sidderende stilte, dus ging Joss tegen beter weten in verder: ‘En daarom dien ik nu mijn ontslag in. Dan kunt u iemand zoeken die beter aan uw eisen kan voldoen.’

‘Best.’ Deena trok een wenkbrauw op. ‘Een opzegtermijn van negen maanden lijkt me redelijk, aangezien dat al was wat ik wilde.’

‘Dat is te lang,’ zei Joss. ‘Ik had een week of twee in gedachten.’

‘Aan twee weken heb ik niets,’ spoog Deena. ‘Ik heb jóú ingehuurd, en ik zweer je dat je zult aanblijven om het werk te doen waarvoor je op de stippellijn getekend hebt.’

Joss schudde haar hoofd. ‘Het spijt me, ik kan niet blijven.’

Na haar lange tijd onderzoekend te hebben aangekeken, zei Deena: ‘Je meent het echt, hè? Jezus christus, na alles wat we voor je gedaan hebben!’

‘Alles wat jullie...?’

Deena was in één klap hysterisch, met tranen en al. ‘We hebben je een thuis gegeven, het leven van de jongens aan je toevertrouwd, en dit krijgen we als dank?!’

Joss wilde echt protesteren, erop wijzen hoeveel extra dingen ze zonder te klagen had gedaan, hoeveel overuren ze gedraaid had, maar het had geen zin. Deena Oliver was zo iemand die zou redetwisten tot ze erbij neerviel, hoezeer ze er ook naast zat.

Dus in plaats van haar woorden te weerleggen en haar te vertellen dat haar echtgenoot ervan hield om met magere mannen te stoeien en dat Deena Joss daarvan beschuldigd had, schoof Joss haar trots terzijde en zei: ‘Ik denk dat u, wanneer u gekalmeerd bent en erover nadenkt, zult begrijpen dat ik zo mijn redenen heb om niet te kunnen blijven.’ Het was venijnig, en ze hoopte dat Deena de hint zou snappen, maar ze kon het niet laten om het te verzachten door te zeggen dat het haar speet.

‘Het spijt je?’ herhaalde Deena.

‘Ja,’ antwoordde Joss gemeend. ‘En als ik de jongens nog af en toe zou mogen blijven zien en een beetje volgen, zou dat zo geweldig zijn...’

‘Je wilt de jongens blijven zien.’ Deena lachte. ‘Je wilt niet voor ze zorgen, maar je wilt wel zo nu en dan in hun leven opduiken en doen alsof je iets voor ze betekend hebt.’ Ze liet een kil, humorloos lachje horen. ‘Ik dacht het niet.’

‘Zeg dat nou alstublieft niet, mevrouw Oliver. Dit gaat niet om u of om mij of om meneer Oliver. De jongens moeten echt weten dat er mensen zijn die om hen geven en dat dit alles niet hun schuld is.’

‘Dat wát niet hun schuld is?’ vroeg Deena ongelovig. ‘Je neemt ontslag, ondanks dat je een contract hebt, en je maakt er iets belangrijks van dat ons allemaal aangaat.’

Joss moest op haar tong bijten om niet de lelijke dingen te zeggen die Deena verdiende te horen, over haar leven, haar man en het dunne laagje vernis waarvan ze leek te geloven dat het haar leven was. ‘Ik wil dat de jongens weten dat ik om ze geef,’ zei ze alleen maar. ‘Ik denk dat het belangrijk is dat ze dat weten.’

‘Doe niet alsof dit allemaal om jou draait,’ zei Deena met een toon in haar stem die als zuivere haat klonk.

‘Dat doe ik ook niet!’ wierp Joss tegen. ‘Jezus, denk je niet dat het makkelijker voor me is om alle banden door te snijden en er vandoor te gaan? Als ik niet echt om je zoons gaf, en het beste voor hen wilde, zou ik je echt niet vragen om ze zo nu en dan te mogen blijven zien.’

‘Je bedoelt dus dat je vindt dat je de beste bent?’ vroeg Deena, zo hooghartig als de koningin van Sheba.

‘Ik bedoel, dat ik vind dat iemand die voor hen gezorgd heeft in hun leven moet blijven, op zijn minst aan de zijlijn, zodat ze niet denken dat mensen weggaan vanwege hén.’ Joss kookte van woede. ‘Het gaat niet over mij, maar ook niet over jou. Dat hoort ten minste niet zo te zijn.’

‘Ga nou maar gewoon.’ Deena wuifde haar weg. ‘Ik bel mijn man en zal hem zeggen dat we met onmiddellijke ingang een vervanger nodig hebben. Enorm bedankt, Jocelyn, echt waar.’

Joss slikte moeizaam. Ze was niet aan dit soort scènes gewend. ‘Hoor eens, ik denk echt dat we de jongens op de eerste plaats moeten zetten, dus als ik ze ophaal...’

‘Ga, zei ik!’ krijste Deena. ‘En dan bedoel ik nú, anders bel ik de politie, dat zweer ik je.’ Ze keek haar ijskoud aan. ‘Pak je spullen en mijn huis uit. Ik wil je niet meer zien.’

‘Maar... vandaag?’

‘Nú!’

Shit. Waar moest ze heen? Wat moest ze nu?

Wat maakte het uit? Alles was beter dan hier.

‘Je hebt één uur,’ ging Deena verder. ‘Wat er dan nog ligt gaat naar liefdadigheid. Of beter nog, de vuilnisbak in.’

Alleen Deena Oliver zou liever kleding in de vuilnisbak gooien dan het naar een liefdadigheidswinkel brengen. Het was verleidelijk om haar te vertellen hoe enorm ze tekortschoot wat de behoeften van haar man betrof.

Maar hoe boos ze ook was, Joss kon de woorden niet vormen.

In plaats daarvan vormde zich een brok in haar keel. Dit was zo naar omdat deze vrouw de moeder was van twee jongens voor wie Joss gezorgd had. Aan één daarvan was ze zich erg gaan hechten. ‘Mag ik op z’n minst afscheid nemen van de jongens? Ik wil niet dat ze denken dat ik ze helemaal in de steek laat.’

‘Gaat het wéér over jou, hè?’ snauwde Deena.

‘Nee, ik wil dat ze weten dat ik om ze geef. Voor hén.’ Joss keek naar de lelijke spotlach op Deena’s gezicht en dacht dat als Deena’s societyvrienden haar nu eens zouden kunnen zien, ze niet meer zo’n hoge dunk van haar zouden hebben. ‘Het is belangrijk dat ze weten dat de mensen in hun leven om hen geven, ook al ga ik weg.’ Ze vond het vreselijk om om meer tijd in dit huis te pleiten, maar ze vond het uitgesproken belangrijk. ‘Alstublieft, mevrouw Oliver.’

Deena stond op, haar tenen werden uit elkaar geduwd door felroze schuimrubberen tenenspreiders, en hupte naar Joss toe. Ze was kleiner dan Joss, maar haar verschijning was enorm. ‘Luister, mevrouwtje, ik heb je gezegd weg te gaan. Als je dat niet binnen een uur doet, bel ik de politie. Is dat duidelijk?’

‘Helemaal.’ Ze knikte en slikte het brok in haar keel weg. Ze zou mevrouw Oliver beslist geen greintje emotie meer laten zien.

Joss draaide zich om en liep zo langzaam en koel als ze kon richting haar kamer. Zodra ze uit het zicht van mevrouw Oliver was, haastte ze zich naar boven om Sandra te bellen om te kijken of die haar op kon halen en of ze een of twee nachten bij haar kon slapen.

Ze had haar spullen zo gepakt. Hopend dat Deena niet nieuwsgierig werd en haar zou komen zoeken, ging ze naar de computerkamer en logde in.

Snel, en om de paar seconden achteromkijkend, typte ze een briefje voor de jongens.

==

Lieve Colin en Bart,

Tegen de tijd dat jullie dit briefje lezen, ben ik weg, en ik weet niet wat jullie moeder je verteld heeft over de reden. Daarom schrijf ik dit briefje. Ik wil dat jullie weten dat ook al kan ik hier niet blijven werken, ik niet wegga vanwege jullie. Jullie zijn geweldige jongens en ik vind het moeilijk om weg te gaan, omdat ik veel om jullie geef.

Colin, ik weet dat je het niet altijd even leuk hebt gevonden dat ik hier was, maar ik hoop dat je dit briefje aan Bart voorleest en hem laat weten hoe speciaal ook hij voor me is en dat ik er ontzettend van heb genoten om bij hem te zijn.

Als jullie ooit iets nodig hebben, of je nu problemen hebt of alleen maar wilt praten, hier is mijn mobiele nummer: 240 - 555 - 3432 . Jullie kunnen me ook mailen op het volgende adres: NewShuz@gregslist.biz.

Hou jullie haaks, jongens. Ik zal jullie nooit vergeten!

Liefs, Joss

==

Ze drukte op send en haastte zich de trap af in de hoop dat ze weg kon glippen zonder dat Deena er erg in had.

Ze had beter moeten weten.

‘Stop!’ riep Deena. Ze stond, nog altijd blootsvoets maar zonder de schuimrubberen pedicurekussentje, een meter bij de voordeur vandaan.

‘Ik ben klaar met pakken.’ Joss tilde haar tas op. ‘U hebt geen last meer van me.’ Ze liep naar de deur, maar Deena versperde haar de weg.

Er ging een rilling van angst door Joss heen. Scènes uit slechte horrorfilms schoten snel achter elkaar door haar hoofd.

‘Wil je soms opslag?’ vroeg Deena.

Gezien het feit dat Joss half bang geweest was dat Deena een mes zou trekken en haar dood zou steken, duurde het even tot de vraag tot haar doordrong. ‘Opslag? Hoe bedoelt u?’

‘Ik bedoel of het je soms om meer geld te doen is? Speel je daarom dit spelletje?’

‘Sorry, maar ik begrijp het niet. Welk spelletje?’

‘Dit ontslagspelletje. Je gaat toch niet echt weg?’

Het was zover, Deena had haar laatste troef uitgespeeld. Joss keek naar de tas in haar handen. ‘Ja, ik ga echt.’

‘Ik verhoog je salaris met tien procent.’

‘Wat?’

‘Oké, twintig. Plus,’ Deena’s ogen schoten wild heen en weer terwijl ze nadacht, ‘vakantiegeld. En niet zo’n klein beetje.’

‘Nou, dat is heel... vrijgevig... van u.’ En vreemd. Héél vreemd. ‘Maar ik denk niet dat dit gaat werken.’

Deena verplaatste haar gewicht van de ene naar de andere voet en leek in alles op een gemelijke puber. ‘Wil je dat ik je ga smeken of zo?’

Dit was onwerkelijk. ‘Nee.’

‘Best. Ga alsjeblíéft niet weg. Zo. Tevreden?’

‘Mevrouw Oliver, ik wil niet dat u gaat smeken. Dit wordt gewoon niks.’

Deena werd bleek. Het leek alsof ze zich eindelijk realiseerde dat wat Joss gezegd had waar was en dat ze echt wegging.

Alleen iemand als Deena zou ontslag een goede manier vinden om opslag te vragen.

‘Ik kan dit niet alleen,’ zei Deena, zo zacht dat ze praktisch fluisterde. ‘Ik kan de kinderen niet aan.’

Joss voelde een schuldgevoel opkomen, en één wild ogenblik dacht ze erover om te blijven zodat ze de jongens voor deze gek kon beschermen. Maar ze kon het niet. Ze kon ze niet voor Deena beschermen. Of voor Kurt. ‘Het zijn goeie jongens,’ zei Joss. ‘Vooral Bart. Colin heeft wat meer discipline nodig.’ Dat was zacht uitgedrukt. ‘Maar ze hebben allebei zoveel potentie.’

‘Ik kan het niet!’ Deena’s stem grensde aan hysterie. ‘Ga niet weg! Je bent de enige die langer dan drie weken is gebleven! Ik dacht dat we een verstandhouding hadden.’

‘Het spijt me,’ zei Joss. Dit werd vervelend. ‘Het wordt niks.’

‘Ik verhoog je salaris met vijftig procent!’

‘Nee dank u.’ Ze moest hier weg. Dit was gewoon té bizar. ‘Ik moet gaan, mevrouw Oliver...’

‘Ik weet niet wat ik met de jongens moet! Wacht!’

Dat deed ze mooi niet. Ze draaide zich om en haastte zich het huis uit, met Deena’s stem nog achter haar aan galmend. ‘Nee! Joss, niet weggaan!’

***

‘Ik heb vanavond een afspraakje,’ zei Sandra terwijl ze een van Joss’ koffers uit de achterbak van haar auto pakte. ‘Maar ik kan wel afzeggen als je wilt dat ik bij je blijf.’

‘O nee, doe niet zo raar!’ Joss was Sandra zo dankbaar dat ze tijdens het ritje naar Adams Morgan drie keer bijna in huilen was uitgebarsten. ‘Ik red me wel. Ik ga het bureau bellen en kijken of ze iemand hebben waar ik op gesprek kan komen. Veel mensen willen dat je meteen begint, wist je dat?’

Ze sleepten de bagage de trap naar Sandra’s gebouw op en een jongen die net de voordeur uit kwam haastte zich naar Sandra toe om de koffer van haar over te nemen.

‘Ik help je wel even, Sandra.’ Hij zag er leuk uit. Waarschijnlijk achter in de twintig. Ietwat kort, bruin haar met een conservatieve zijscheiding en grote blauwe ogen zorgden ervoor dat hij niet gewoontjes was. Maar hij keek naar Sandra alsof ze een godin was.

‘Dank je, Carl, maar het lukt wel.’ Ze gebaarde naar Joss. ‘Trouwens, Carl, dit is mijn vriendin Joss. Ze komt een tijdje bij me logeren.’

‘O. Leuk je te ontmoeten.’ Hij stak een hand uit. Die was warm en zacht. ‘Carl Abramson. Ik woon boven Sandra.’

‘Erg leuk om je te ontmoeten.’ Joss keek naar Sandra voor een indicatie dat de interesse wederzijds was, maar die leek zich nergens van bewust. ‘Ik zie je hier vast nog wel een keer.’

Hij knikte. ‘Weten jullie zeker dat je geen hulp nodig hebt?’

Sandra schudde het hoofd. ‘Het lukt wel. Maar evengoed bedankt.’

‘Eh, luister Sandra.’ Hij ging dichter bij Sandra staan en sprak zachter, waarbij hij zo verlegen keek dat hij nog net niet met zijn teen rondjes op de grond draaide. ‘Ik vroeg me af of je dit weekend misschien tijd had om met me naar de film te gaan.’

Ze keek verrast. ‘Carl, wat lief van je. En het lijkt me ontzettend leuk’ – even keek hij hoopvol – ‘maar ik ben bang dat mijn vriend dan jaloers zal worden. Sorry.’

‘O, dat geeft niet. Het was te proberen. Ik had kunnen weten dat je een vriend had.’

Sandra werd rood en glimlachte en zei: ‘Dank je, Carl.’

Hij keek nog even naar haar voordat hij verder liep over de stoep.

‘Jee,’ fluisterde Joss. ‘Hij heeft het flink te pakken.’

‘Denk je?’ Sandra keek hem na. ‘Grappig, ik had een oogje op hem toen hij hier net kwam wonen een paar maanden geleden, maar was niet dapper genoeg om met hem te praten. Nu ik niet de moed probeer op te brengen, spreekt hij me plotseling constant aan.’

‘Arme vent. Je hebt zijn hart gebroken.’

Sandra snoof. ‘Dat betwijfel ik. Kom op. Naar boven hiermee.’

Toen ze bij de deur van haar appartement kwamen, wendde Sandra zich tot Joss en zei: ‘Weet je, ik heb zitten denken. Vergeef me als ik buiten mijn boekje ga, maar misschien wil je geen fulltime kindermeisje meer zijn?’

Joss lachte. ‘Nee, inderdaad! Dat is helemaal niet buiten je boekje. Maar het is de enige baan die ik kan bedenken waarmee ik zo snel mogelijk kost en inwoning en een salaris heb.’

Sandra fronste haar voorhoofd. ‘Ik heb een logeerkamer. Als je naar iets anders wilt solliciteren, kun je hier zo lang blijven als nodig is.’

Joss was geroerd. ‘Jemig, dat waardeer ik enorm, maar ik wil me niet opdringen.’

‘Ik denk dat ik het juist heel leuk ga vinden dat je hier bent. Ik ben heel lang alleen geweest in deze grot.’ Sandra lachte. ‘Bovendien heb ik er belang bij om je hier te houden voor het schoenenbedrijf. Je moet beschikbaar zijn voor ons. Je bent de enige die een beetje verstand heeft van websites ontwerpen.’

Joss voelde haar gezicht rood worden. ‘Dat lijkt me echt super om te doen. Het is de kans van mijn leven.’

‘Dat is dan geregeld. Je blijft hier. Misschien krijg je wel parttime werk in de stad waar je Webdesign kunt doen, maar de rest van de tijd ben je van ons.’ Ze hield haar hand op. ‘Afgesproken?’

Joss was nog nooit zo gelukkig geweest. ‘Afgesproken.’ Ze schudde Sandra de hand.

‘En nu,’ zei Sandra, ‘moet ik gaan. Ik ben al laat. Wens me maar succes. Ik denk dat vanavond weleens dé avond kan worden voor Mike en mij.’

Dé avond? O, nee. ‘Ik ben je echt tot last,’ zei Joss. ‘Ik kan weggaan, misschien naar Lorna als ze uit haar werk komt...’

Sandra stak een hand omhoog. ‘Maak je daar maar geen zorgen over. Mike heeft ook een appartement. Wens me nou maar succes.’

Joss was nog steeds bang dat ze Sandra tot last was, maar ze ging niet tegen haar in. ‘Succes!’

***

‘Debbie komt vanavond ook,’ zei Mike, toen hij Sandra die avond in de Zebra Room over zijn drankje heen aankeek.

Telkens als ze samen waren had hij het over Debbie. Dit keer had hij niet eens drie minuten gewacht. Wilde hij haar iets duidelijk maken? Ze moest het vragen. De oude Sandra zou te verlegen zijn geweest, maar de nieuwe Sandra was onbeschroomd. Direct.

Zelfverzekerd. Nou ja, een beetje dan.

‘Mike, daar wilde ik je iets over vragen.’

‘Over Debbie?’ Hij keek alsof hij wist wat eraan zat te komen. Alsof hij erop had zitten wachten.

‘Ja. Het valt me op dat je Debbie steeds zo nadrukkelijk noemt. Probeer je me iets te vertellen?’

Zijn gezichtsuitdrukking veranderde in een verwarde blik. ‘Ik... wat bedoel je precies?’

Zelfverzekerd.

Doortastend.

Rechtdoorzee.

‘Heb je iets met Debbie?’

‘Heb ik...?’ Hij keek alsof hij net een tree had overgeslagen. ‘Wat bedoel je daarmee?’

‘Ik bedoel of ze je vriendin is? Heb je het daarom steeds over haar?’

Zijn ogen werden zo groot als schoteltjes. Als hij niet uitkeek, zouden zijn oogbollen eruit vallen.

‘Nee... Debbie is niet mijn vriendin.’ Toen – en dit was het ergste – voegde hij eraan toe met wat hij vast dacht dat een geruststellende toon was: ‘Ik dacht dat jíj misschien iets met haar zou willen.’

‘Ik?’ Als een opvarende van de Titanic die zich aan de laatste paar centimeter van het schip vastklampte voordat ze met de realiteit van het ijskoude water in aanraking zou komen, vroeg Sandra zich even af of hij gewoon zo’n man was die zijn vriendin graag met een andere vrouw zag.

Maar ze wist dat dat niet waar was.

Hij was zo’n man die niet wilde dat zijn vríénd met een andere vrouw was.

Ze was hoopvol – tot dwaas aan toe – maar ze was niet gek.

Mike werd rood. ‘Je bent niet homoseksueel.’

‘En jij wel.’

Hij knikte en stopte kreunend zijn gezicht in zijn handen. ‘Sandra, het spijt me zo.’

‘Waarom dacht je in godsnaam dat ik het was?’ Haar teleurstelling schoof haar mollige kont opzij om ruimte te maken voor zelfverachting. ‘Ben ik zo onbegeerlijk voor mannen?’

‘Nee, natuurlijk niet! Nee, nee, en zelfs al was dat zo,’ voegde hij eraan toe, ‘dan zou dat niet automatisch betekenen dat je aantrekkelijk voor lesbiennes bent.’

Iets aan hem ergerde haar, en nu kon ze het toegeven. Ze vond het vreselijk dat hij altijd zo politiek correct moest zijn over alles. Hij kon een generalisatie nooit zomaar laten gaan.

‘Maar dat is het niet,’ zei hij snel, waarmee hij ten minste een paar gevoeligheidspuntjes terugwon.

‘Nee, het gaat erom dat ik al die tijd heb gedacht dat wij wat hadden terwijl jij me aan een vróúw probeerde te koppelen.’ Sandra snoof. ‘En zo knap is ze nou ook weer niet.’

‘Margo vindt van wel.’

‘Margo? Is Margo haar vriendin?’

‘Nou... nee. Margo is... Margo is míjn vriendin...’

‘Maar ik dacht...’

‘Vroeger heette ze Mark.’

Sandra keek hem even zwijgend aan terwijl ze zich probeerde te herinneren of ze per ongeluk een pil had geslikt waarop eet mij had gestaan en die haar naar deze bizarre wereld had gebracht.

Aan de andere kant zou ze zelfs áls ze een van de eet mij-pillen van Alice in Wonderland had gevonden niet geweten hebben voor wie die bedoeld was of wat het betekende...

‘Oké. Ik heb hem.’ Dat was niet helemaal waar. ‘Je zegt dat Debbie lesbienne is...’

‘Juist.’

‘... en dat jíj homo bent...’

‘Zeer zeker.’

‘En dat Margo eerst een homoseksuele man was, maar nu een heteroseksuele vrouw, en ze is met jou. Ook al is ze nu technisch gezien een vrouw en jij een man.’

‘J-ja.’ Mike knikte beamend. ‘Zo kun je het bekijken. Hoewel ik het eigenlijk alleen maar voor de verandering deed en hoopte dat het wat zou worden zodat mijn moeder het beter kon accepteren. Eigenlijk hou ik over het algemeen van veel stoerdere mannen.’

‘Ik ook,’ zei Sandra. O god, ze kon het niet geloven. Maar ze wilde Mike niet beledigen. Het was tenslotte niet zíjn schuld dat ze moedwillig had genegeerd wie hij was. Sandra haalde met haar handen in de lucht haar schouders op. ‘Sorry, ik probeer het allemaal even op een rijtje te zetten.’

Mike onderdrukte een glimlach. ‘Dat zal niet meevallen.’

Sandra wilde er weerstand aan bieden, maar ze moest wel terug glimlachen. ‘Oké, oké, maar wat ik niet begrijp is hoe je je zo in mij kunt hebben vergist. Ik bedoel, ik dacht dat jij en ik...’

Hij stak een hand omhoog. ‘Ik weet het, ik weet het, ik voel me er vreselijk rot over. Wat moet ik zeggen? Ik denk dat toen je, jaren geleden zei dat je alleen nog maar met vrouwen uit zou gaan, ik aannam dat je dat echt deed. Ik ging uit van een veronderstelling van vijftien jaar geleden in plaats van te kijken naar wat ik echt voor me had.’

‘Toen ik wát zei?’ Ze kon dit niet geloven. Had Mike haar al die tijd voor een ander aangezien? Hij was niet alleen niet verliefd op haar – en wilde zelfs niet dat ze hem een pijpbeurt gaf – hij dacht ook nog dat ze LeeLee McClusky was of zo?

‘Je zei dat je van mannen walgde en een tijdje vrouwen zou gaan proberen.’

Ze keek hem wezenloos aan. ‘Waar heb je het in godsnaam over, Mike?’

‘Die keer na gym. In de vierde? Nee, misschien was het zelfs de vijfde. Je hoopte dat Drew Terragno je mee uit zou vragen, maar dat deed hij niet, dus toen zei je dat je net zo goed voor Patty Reed kon gaan.’

Drew Terragno herinnerde ze zich nog wel. En ja, ze wás verliefd op hem geweest. Een eeuwigheid geleden.

Ze visualiseerde de feiten in haar hoofd. ‘Drew ging met Patty, toch?’

‘Yep.’

‘En ik zei...’ Ineens herinnerde ze zich alles weer, hoewel ze eerlijk moest toegeven dat ze zich nog steeds niet kon herinneren dat Mike daarbij was geweest. ‘Ik zei dat ik net zo goed voor Patty kon gaan...’

‘Precies.’

‘... omdat ik niet dichter dan dat bij Drew zou kunnen komen.’

Het strekte Mike tot eer dat hij luisterde en zijn best deed het te volgen. Toen knikte hij. Hij had het door. ‘Sarcasme,’ zei hij.

‘Een beetje maar.’

‘En ik heb al die tijd gedacht dat we zoveel gemeen hadden.’

‘Blijkbaar niet genoeg om samen iets te krijgen.’

Hij lachte en sloeg zijn arm om haar heen. ‘Ik had echt geen idee dat je dat wilde. Ik voel me ontzettend gevleid.’

Ze spotlachte.

‘Nee, echt,’ zei hij, en hij keek er volkomen serieus bij. ‘Ik meen het. Een man mag zijn handen dichtknijpen met een meid als jij.’

‘Tenzij hij een gozer als Margo wil,’ maakte ze zijn zin af, waarna ze meteen spijt had van haar bitterheid.

Gelukkig snapte Mike haar. Zoals ze al die tijd al dacht, snápte hij haar.

Hij wílde haar alleen niet.

‘Als ik Margo niet wilde, als ik geen gozer zoals Margo wilde, zou ik een meid als jij willen,’ zei Mike warm, en hij aaide Sandra’s haar. ‘Eerlijk waar.’

En om de een of andere reden hielp dat haar. Nee, het kon niet alle hartzeer wegnemen, maar ze voelde zich wel verrekte beter. Misschien om het bewijs dat Mikes afwijzing niet aan háár lag, maar aan hém, en het feit dat hij iets wilde wat zij hem nooit zou kunnen geven.

Sandra had lange tijd weinig eigendunk gehad, maar ze was wijs genoeg om realistisch te zijn. Als heteroseksuele Mike haar afwees, had ze wel honderd dingen kunnen bedenken als verklaring.

Maar als homoseksuele Mike haar afwees... nou, dan was er maar één verklaring.

‘Goed!’ Sandra sloeg met haar handen op haar dijen om mee te zeggen: we gaan verder. Ze zei: ‘Dus Margo gaat met jou en niet met Debbie. Is er nog iets wat ik moet weten?’

Mike knikte. ‘Debbie is weer terug bij Tiger,’ zei hij, volkomen serieus.

En als hij niet zo serieus was geweest, had Sandra toegegeven aan de neiging om te lachen. In plaats daarvan drukte ze stiekem haar nagels in haar handpalmen en vroeg: ‘Tiger?’

Mike knikte. ‘Haar ex-vriendin. Daar wilde ik het met je over hebben. Ze zijn weer bij elkaar.’

Dus... Debbie was ook al niet meer beschikbaar.

Zo’n loser was Sandra.

‘Oké, wacht even,’ zei ze. ‘Als ik het goed begrijp, probeerde je me niet alleen aan een vrouw te koppelen, maar wilde je vanavond ook eigenlijk een einde maken aan die zogenaamde relatie omdat ze een ander heeft.’ Niet te geloven. Ze had heel wat slechte dagen gekend in haar leven – de keer dat ze een gozer verkleed als taco aanreed en de voorruit van haar spiksplinternieuwe Volkswagen Kever aan diggelen ging toen ze ermee wegreed, kwam naar boven – maar dít sloeg echt alles.

Ze werd gedumpt door een vrouw met wie ze nooit iets gehad had en door een man met wie ze iets wilde maar van wie nu bleek dat hij homo was.

Mike antwoordde met een betoverend, bescheiden en uiterst homoseksueel instemmend knikje. ‘Eigenlijk wel, ja.’

En totdat hij het haar rechtstreeks had gezegd, had ze het niet helemaal geloofd. Als een dwaas was ze blijven hopen dat haar intuïtie er volledig naast zat.

‘Hé,’ zei hij. ‘We doen allemaal alleen maar ons best om te leven, lief te hebben, te lachen en zo nu en dan de liefde te bedrijven. Dat is de enige manier om dit leven door te komen.’